Hierbij analyseerden de auteurs de incidentie van glioom bij mannen tussen de leeftijden van 40 en 69 jaar. Informatie over het regelmatige gebruik van mobiele telefoons en de hoeveelheid gesprekstijd werd verkregen uit grote studies naar mobiele telefoons in Denemarken, Zweden, Finland en Noorwegen.
Op basis van 18.232 glioomgevallen nam de incidentie van glioom licht toe met een verandering van 0,1% per jaar in 1979-2016 bij 40-59-jarige mannen en voor de leeftijd van 60-69 jaar, met 0,6% per jaar. Dit staat niet in verhouding met het toename in het gebruik van mobiele telefoons en is waarschijnlijk te wijten aan andere omgevingsfactoren of verbeteringen in diagnostische methoden.
Deze studie heeft enkele methodologische tekortkomingen die in rekening moeten gebracht worden. Zo was het telefoongebruik gebaseerd op een enquête waarbij zelf gerapporteerde gegevens over het gebruik van de mobiele telefoon gebruikt werden om een idee te krijgen van blootstelling aan RF-EMV. Dit kan een mogelijke vertekening opleveren in de resultaten als mensen hun telefoongebruik over- of onderschatten. Bovendien houdt de studie geen rekening met de mogelijke evolutie in het gedrag van mensen die hun telefoon gebruiken, d.w.z. hoe zij die gebruiken (telefoongesprek, berichtenverkeer, ...). Aangezien de gegevens via een enquête werden verzameld, was er geen evaluatie van de reële blootstelling en is zogenaamde recall bias mogelijk. Er zouden andere methoden moeten worden toegepast om de hier gerapporteerde resultaten al dan niet te bevestigen, zoals het volgen van een populatie over meerdere jaren. Dergelijke studies zijn echter moeilijk op te zetten en vergen een grote tijdsinvestering van de onderzochte personen. Een dergelijke studie is echter in verscheidene Europese landen gestart en de werkzaamheden zijn aan de gang (COSMOS-studie).