Veröffentlichung Invloed van blootstelling aan radiofrequenties afkomstig van mobiele telefoons op het risico van het ontwikkelen van hersentumoren bij Koreaanse en Japanse adolescenten: een patiënt-controleonderzoek van het Mobi-Kids-project

Entdecken Sie alle veröffentlichungen

Veröffentlichung - Gesundheit

Kojimaharaa, N., Leeb, Y.-H., Lee, A.-K., Bae, S. et al.

In deze studie brengen de auteurs verslag uit over de Koreaanse en Japanse resultaten van het internationale Mobi-Kids-project, een grootschalige internationale studie die is opgezet om het potentiële verband te onderzoeken tussen blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV) van mobiele telefoons en het risico van hersentumoren bij jongeren. Bij het onderzoek, dat in 2010 werd gestart, zijn verschillende landen over de hele wereld betrokken. Dit is een cohortstudie, wat betekent dat een groep mensen die zijn blootgesteld aan een potentieel causale factor (in dit geval blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden) en een groep niet blootgestelde mensen gedurende een lange periode werden gevolgd om de impact van de gezondheidseffecten te observeren, in dit geval hersentumoren. Een dergelijke methode maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het oorzakelijke verband en de potentiële impact van langdurige blootstelling op de gezondheid te beoordelen.

In Korea en Japan beschouwden de auteurs 118 gevallen: ziekenhuispatiënten gediagnosticeerd met een hersentumor tussen 2011 en 2015. Ze namen ook 236 patiënten op die geopereerd waren voor appendicitis. De controlegroep werd gerekruteerd uit dezelfde ziekenhuizen als de beschouwde gevallen. Het doel was om niet-deelname en selectievooroordelen ten aanzien van de beschouwde gevallen tot een minimum te beperken. Alle patiënten waren 10 tot 24 jaar oud.

Informatie over het gebruik van mobiele telefoons werd verzameld in een persoonlijk interview met de deelnemers aan het onderzoek. Dit was bijvoorbeeld de gemiddelde tijd per telefoongesprek of het gemiddelde aantal telefoongesprekken. Om het zelf-gerapporteerde gebruik van mobiele telefoons te valideren, werd ook informatie verzameld uit de verkeers- en factureringshistorie van de providers en via een app die op de telefoon is geïnstalleerd. Deze registreert de frequentie en duur van het spraak- en dataverbruik, evenals de energie die door de telefoon wordt uitgestraald. De onderzoekers schatten vervolgens de blootstelling aan RF-EMV van de hersenen van de patiënten.

De resultaten die door de onderzoekers werden waargenomen, wezen op een iets hoger risico op hersentumoren voor adolescenten die de mobiele telefoon veel gebruiken. De onderzoekers geven echter aan dat het betrouwbaarheidsinterval breed was en dat er weinig bewijs was voor een dosis-responsrelatie, d.w.z. de relatie tussen blootstellingsniveau en ontwikkeling van een hersentumor. Het betrouwbaarheidsinterval en de dosis-respons zijn twee belangrijke parameters. Het eerste moet zo klein mogelijk zijn, zodat het onderzoeksresultaat de realiteit in de doelgroep weerspiegelt. Het tweede criterium is een criterium dat, indien overeenstemmend met een lijst van andere criteria, pleit voor een causaal verband.

Deze studie bevat positieve punten die overigens door de auteurs naar voren zijn gebracht, zoals de aanpassing van het instrument dat is gebruikt voor een meer nauwkeurige schatting van de blootstelling aan RF-EMV in de beschouwde landen (Korea en Japan). Er zijn echter enkele beperkingen om op te merken. De onderzoekers vermelden problemen in verband met het kleine aantal gevallen dat in het onderzoek is opgenomen en de mogelijkheid van recall bias als de deelnemers zich hun gebruik van de mobiele telefoon niet precies herinneren, en zij onbedoeld hun blootstelling kunnen onderschatten of overschatten. Ook de non-respons bias wordt door de auteurs genoemd.

Tot slot concluderen de onderzoekers dat deze studie geen bewijs levert voor een mogelijk oorzakelijk verband tussen het gebruik van mobiele telefoons en het risico op hersentumoren bij adolescenten. Zij benadrukken echter de noodzaak van verder onderzoek naar nieuwe technologieën.